Friday, April 11, 2008

Short Story.

Je handen rusten op de rand van het bed.
Je voeten hetzelfde aan de andere kant.

Je kijkt me aan, met je grote ronde ogen.
Dezelfde ogen waar ik zo verliefd op werd,
toen ik je voor het eerst zag in de metro.
Jij zag me vast niet.

Je draait je hoofd en worstelt wat met de ruwe stof.
Je kijkt me vragend aan of ik het mooi vindt.
Ik knik bemoedigend. Je schijnt het niet te snappen, en barst in huilen uit.
Ik troost je onhandig, mijn handen op je heupen.

Jou onrust is mij niet vreemd.
Je haar ligt als een waaier op het kussen, het windt me op. Ik bedrijf met je de liefde.
Ik dring in je binnen, wat harder dan de bedoeling was.
Je kermt van pijn, en kijkt me aan, je ogen vervult van emoties die mij zo vertrouwd zijn.

In de keuken was ik mijn zonden weg.




Niemand schreeuwt zo mooi als jij.